Herder: Herder
Slak: Slak
Nu kijkt de slak naar de ander.
Slak Oh hallo, ik zag je niet, ik liep je bijna omver.
Herder Nee nee, ik had wel opgelet, ik keek al naar je.
Slak Oh, je keek naar me, dat is leuk. Meestal word ik niet opgemerkt. En als ze dat wel doen, is het alleen omdat ze van me walgen of omdat ik iets van de salade heb gegeten.
Maar je bent zo aardig. Waarom zit je niet bij de andere herders?
Herder ik ben altijd zo bang. En de anderen lachen me uit omdat ik zo klein ben en een beetje onhandig.
Slak Het spijt me. Het is jammer, ik had graag langer willen praten, maar het wordt donker en ik heb nog geen veilige plek gevonden om te slapen.
Herder Oké, dan zien we elkaar morgenochtend vast wel weer. Welterusten!
Slak Welterusten!
Herder Oh wow wat is dat voor licht? Wat verblindt het! Het is prachtig, zo warm, het maakt je zo blij en toch ben ik bang.
Wat zijn de anderen aan het doen? Ik weet zeker dat ze niet trillen!
Shepherd Zij zijn ook bang! En wat beven ze! Zo heb ik de oude man nog nooit gezien. Maar nu beweegt er iets in het licht! Het lijkt wel een engel! Hij zegt iets... Helaas begrijp ik niet alles... alleen: niet bang zijn, grote vreugde, een kribbe... gewikkeld in doeken....
Nu zijn er meer engelen! Ze spreken over Gods glorie en vrede op aarde.... Nou, ik denk dat ze onze Koning nog niet kennen....
Wat doen de anderen nu? Ze kunnen de schapen niet zomaar achterlaten! Ze gaan gewoon weg! Nou, ik ga met ze mee! Ik moet weten wat er aan de hand is met de kribbe en de luiers. - Blijf een beetje op afstand zodat ze me niet opmerken.
Wanneer komen ze eindelijk weer naar buiten? Het duurt een eeuwigheid! Ah daar, eindelijk! Maar wat is er mis met hen? Ze zien er ineens zo gelukkig uit! Zelfs de oude zuurpruim lacht ineens!
Hallo, wat doe jij hier?
Herder Hallo, slak, ik ben de herders gevolgd, we zagen een fel licht in het veld.
Slak Ik denk dat ik weet wat je bedoelt. Dit licht is ook hier in de stal. Ga naar binnen en je zult het zien!
Herder Denk je dat?
Slak Ja, ja, ga je gang!
Herder Oké, ik zal het doen. (vertrekt)
Slak (naar de kinderen) Oh, hallo, ik zag je niet, ben je hier al lang?
Weet je - wat ik daar zag maakte me zo blij dat ik nu kon zingen. Wil je met me zingen? Ken je .................?(zingt een liedje met de kinderen) Oh, dat was mooi, je kunt echt zingen!
Herder (komt terug) Oh slak, dat was zo mooi! Er is geen kribbe met luiers, maar een baby. Ik mocht naar binnen om het te zien. Gods heerlijkheid straalde daar echt. De ouders legden me uit dat dit kind de beloofde Messias is. Toen keek ik in zijn ogen. Het was alsof hij in mijn ziel had gekeken.
Het spijt me, slak, maar ik kan niet lang blijven. Ik kan er niets aan doen, ik moet net als de andere herders de stad in om het te vertellen.
Slak Maar hoe zit het met je angst!
Herder Mijn angst? Ik weet het niet. Het is weg! Jij, ik moet nu gaan!
Slak Wat ga je doen als ze terugkomt?
Herder Dan kijk ik weer in zijn ogen! Dag, ik moet gaan!
wat een wonder God heeft verricht.
Niet uit paleizen, niet uit de ruimte.
Een hoek van de wereld, een arme stal.
Hier ligt Gods hoogste macht.