Hoe smaakt Kerstmis?

Verwachtingen bepalen vaak onze kerst, vooral als het om eten gaat ;-)

, , als start voor deze, meer...

automatisch vertaald

Neef: Neef
Tante: Tante

Tante hangt iets in de kerstboom. De deurbel gaat. Tante gaat naar de deur en doet open. Neef staat daar met een fles wijn.

Tante Hallo Karl-Dietrich. Vrolijk Kerstfeest!

Neef Hallo tante Elfriede. Vrolijk kerstfeest! (overhandigt de fles wijn)

Tante Oh wat leuk! Kom binnen, ga zitten.

gaan allebei aan tafel zitten
Neef En? Wat is er deze keer lekker om te eten?

Tante Kom je alleen op bezoek voor het eten?

Neefje Nee, nee, lieve tante. (Pauze) En? Wat is het nu weer?

Tante (trekt haar gezicht een beetje) Aardappelsalade en worstjes.

Neefje Hoe nu? Echt, gewoon, het is ook lekker.

Tante Het belangrijkste is dat we het samen vieren.

Neefje (probeert teleurstelling te verbergen) Ja, natuurlijk. En de wijn hoort erbij.

Tante (pakt de fles) Ja, dat klopt.

Neefje (grimast teleurgesteld)

Tante, ik hield je voor de gek. Er ligt een mooie kerstkarper.

Neefje Eh, vis? Tante, ik hou niet eens van vis. Dat weet je toch!

Tante Karl-Dietrich! Ik heb het zo klaargemaakt, het smaakt helemaal niet naar vis. Probeer maar!

Neefje (praat opzij, zonder dat tante het hoort, klinkt van walging)

Tante Wat zei je?

Neef Oh, niets.

Tante Toen ik jong was, aten we altijd karper met kerst. Dat hoorde er gewoon bij, net als peperkoek, speculaas, stollen, appels, noten ....

Neefje...of een gans of een gebraad....

Tante... Marsepein, chocolade...

Neefje Oh ja, ik hou echt van die ronde witte dingen, chocolade met een soort witte hagelslag erop. Ik weet niet eens hoe ze heten. Als ik het google krijg ik of witte chocolade of ronde witte banktafels.

Tante ik heb deze speciaal voor jou, ik weet precies wat mijn favoriete neefje lekker vindt. Ik zal nu de tafel dekken en dan gaan we heerlijk karper eten.

Neefje ( grimast)

Tante (staat op, komt geschrokken terug) De karper is weg.

Neefje (kijkt om zich heen) Wat gluurt er onder de bank vandaan?

Tante ( rent naar de bank; haalt vis tevoorschijn) Mijn karper! Kut, als ik je te pakken krijg! De mooie vis is nu bedorven.

Neef Uh, de mooie vis, uh, wat jammer.

Tante (wanhopig) Wat gaan we nu eten? (nadenkend) Ik heb worstjes en aardappelsalade in de kelder. Zullen we dat eten?

Neef Eigenlijk hou ik heel erg van aardappelsalade en worstjes met kerst.

Tante (vertrekt)

Neefje Dank je wel, poesje, en vrolijk kerstfeest.